Donderdag 29 mei 2014: Harelbeke
– Laon 176 km
Na een eerste gezamenlijk ontbijt in Harelbeke vertrekt de groep van 16
Compostela-fietsers voor een eerste rit van 180 km. Voor de eerste rit worden we
nog begeleid door drie gezellen die hun tocht daarna alleen voortzetten. Na zo’n
60 km passeren we de Franse grens en komen terecht in het Franse noorden. Niet
bepaald de mooiste of gezelligste omgeving van Frankrijk, maar Velotour heeft er
wel mooie, rustige paden uitgekozen. Onderweg leert een mens nog wat bij.
Bijvoorbeeld: hoe laat je je hond uit zonder je moe te maken? Je rijdt stapvoets
met de auto en de hond aan de leiband loopt ernaast op de weg. Wat valt nog op?
Vele oude tv-antennes. Hoe moet je dat aan jongeren duidelijk maken? Geen
schotelantennes, maar stevige klassieke antennes. Maar we moeten het over de rit
hebben. Die ging gezwind, onder enkele donkere wolken, maar het bleef droog.
Iedereen reed vlot mee, terwijl de mannen aan de kop bekend werden. Ze zouden
dat ook de komende dagen volhouden. Straffe gasten. Vrijdag 30 mei 2014: Laon-
Nemours 214 km
Tweede dag en meteen een stevige. 214 km wachten ons. De eerste helft is
bovendien al goed op en af. Vele afdalingen, maar er zat toevallig ook altijd
een forse klim voor. Nu ja, fors is volgens sommigen overdreven. Maar iedereen
geeft toe dat het wel kuitenbijters zijn. De omgeving verandert drastisch. We
rijden door de rand van de Champagne. Mooi en zonnig, maar dubbel hard, want we
stopten nooit bij één van de vele champagneboeren. Vreemde jongens en meisjes,
die van Velotour. Eenmaal voorbij de Champagne, kwamen we terecht in de bossen,
richting Fontainebleau. De wegen werden wat vlakker en het tempo ging de hoogte
in, zodat we met een uur voorsprong op het schema bij het hotel kwamen (waar een
kopgroep de 214 km niet genoeg vond, want gewoon voorbij het hotel reed, zodat
de laatsten plots de eersten werden). We kwamen toe in een alcoholvrij hotel.
Leg dat maar eens uit na een rit door de Champagne (al gebiedt de eerlijkheid te
zeggen dat we in een ander restaurant gegeten hebben…). Zaterdag 31 mei 2014: Nemours –
Issoudun 182 km De
derde rit werd een ‘overgangsetappe’, behoorlijk lang (184 km), maar tamelijk
vlak. Laten we het golvend noemen (we zijn ook enkele golfvelden gepasseerd).
Meestal reden we door het veld. Wat een geluk dat we meewind hadden en een warme
zon. Wie door deze enorme open ruimte tegenwind krijgt, zal het geweten hebben.
We mogen er niet aan denken. Hoewel, we hebben toch nog altijd dezelfde straffe
jongens die ons uit de wind zetten. Af en toe een dorp en daar zaten mooie bij.
Onze lunch namen we in Sainte Moraine, op een dorpsplein dat zo kan dienen als
decor van een film over het Frankrijk van de jaren stillekens (maar dan positief
bedoeld). We reden zelfs de Loire over en, zoals de Loirestreek het wil, zagen
we daar ook al een royaal kasteel. Het tempo werd vandaag nog opgetrokken, de
bevoorrading en de lunch werden dan ook nog meer op prijs gesteld. Nu tijd voor
de was en de plas, dat hoort ook bij het “avontuur” van velotour. Zondag 1 juni 2014: Issoudun –
Limoges 172 km
De vierde dag laat zich al behoorlijk meer voelen, zeker als ook het
landschap er nog een schepje bovenop doet. “Mijn vlakke land” is nu immers ver
weg, hier golft het en geregeld mag je al van meer dan een golvend parcours
spreken. Op een bepaald moment stond er zelfs al een “sommet”, meer bepaald Col
de la Roche. Een stevige, maar wel nog altijd niet boven de 500 meter boven de
zeespiegel. Kortom, ’t was puffen, zij het voor de ene wat meer dan voor de
andere. Na een frisse start werd het zelfs echt warm en dan staat er in die
klimmetjes af en toe een man met een hamer (alweer: voor de ene is dat een hamer
van staal en voor de andere is dat een hamer van plastic – en sommigen hebben
niet eens een hamer gevoeld). Aanvankelijk reden we nog tussen eindeloze velden. “We” staat hier voor de 16
jongens (15 op de fiets, één aan het stuur van de volgwagen, klaar met
drinkbussen?) en 1 meisje (sommige jongens mogen misschien al meer man genoemd
worden, maar een meisje blijft een meisje). Terug naar de route: als er een
graanschuur van Frankrijk bestaat, ligt die waarschijnlijk wel na Issoudun. We
moesten vandaag ook iets meer zeggen over de natuur. Daarom: tussen al die
tarwe, het koolzaad en het graan (is dat wel natuur?) werden de rode klaprozen
stilaan vervangen dor blauwe korenbloemen (tot vandaag kende ik wel korenwijn,
maar geen korenbloemen).
Als lunch werd het pasta met worstjes. Dat klinkt misschien niet lekker, maar
we hebben hier een organisator die daar echt smaak kan in brengen, het geheim
zou bij de pesto en de groenten liggen. In het tweede deel van de rit zorgde het
landschap voor een nieuwe verrassing: een heuvelzone. Even links en rechts
kijken, neen, geen ontkomen aan, het werd nog steiler.
Na 170 of 172 km (er is discussie, zoals elke dag, elke gps volgt zo zijn
eigen methode, al ligt het verschil niet meer dan 2 tot 4 km uiteen tot nog toe)
bereikten we hotel Le Marceau in Limoges. In de buurt hangen grote affiches over
“La Vallée des Singes”, al weet ik niet of we daar zomaar binnen kunnen met deze
groep. Ze hebben hier ook een “Parc des Loups” maar we hebben zelf al de wolf
van het Waasland mee. Die is trouwens van de kop niet weg te krijgen. Naast hem
rijdt meestal iemand uit de buurt van de enige echte Muur. Voilà, zo hebben we
de privacy beschermd en toch een aanwijzing gegeven van degenen die het meest op
kop rijden (het meest is soms volledig in dit geval). Ze rijden trouwens niet
traag. Gisteren werd er bijna 31 km per uur gehaald, op het veel zwaardere
parcours vandaag klokten we nog af op 28,5km. Nu eens kijken of ze vanavond iets
anders dan pasta op het bord leggen. Groeten uit het nog zonnige, zij het
stilaan wat bewolkte Limoges. Maandag 2 juni 2014:
Limoges – Sainte Foy la Grande 178 km De vijfde dag: het zadel wordt al een beetje harder en sommige kilometers
schijnen al een beetje langer te duren. Zeker als er meteen na de start een paar
lange hellingen wachten. Het klom zo lang, dat we het eerste uur nauwelijks 23
km ver zaten. Na de 178 km bij de aankomst was het gemiddelde gestegen tot 27,2
km. (Alweer wat discussie, volgens sommigen zijn er een paar kilometers meer of
minder.) De allereerste kilometers waren nochtans vlak, maar behoren tot de
minst prettige tot nog toe: fietsen in een Franse stad in de
maandagochtendspits, dan word je vooral geconfronteerd met chagrijnige Fransen
op weg naar het werk. Een paar kilometers verder zaten we weer in de rust van de
velden en bossen (en heuvels). Vandaag verlieten we de Limousin-koeien en trokken naar de beroemde ganzen
van de Périgord. Dat zorgde in de groep bijna voor een nieuwe Franse revolutie.
De Gaiaïsten kwamen pal tegenover de Canardisten te staan. De ene groep wilde
geen foie gras op het menu, de andere proefde de smaak al bij de gedachte
alleen. Het bleef bij dat ingebeelde proeven… Maar, laten we niet overdrijven en
in goede José De Cauwer-traditie eens uitleggen wat er zoal gegeten wordt bij
een bevoorrading. Dat ziet er doorgaans als volgt uit: Luikse wafel, frangipane,
carré confiture, energiesnoep, energiereep, energiepoeder, cola, limonade, café
en nog een en ander. Lunch onderweg is ofwel een smakelijke pasta (zie
gisteren), ofwel belegde brodjes, zeg maar stevige broodjes. Dan komt er nog
eens fruit en/of koekjes achterna. Over het avondeten zullen we het dan maar
niet hebben, want dan breekt die nieuwe Franse revolutie misschien echt uit.
De lunch nuttigden we vandaag trouwens op een parking in het middeleeuwse
dorpje Bourdeille. Oorspronkelijk heette het dorp Bordelha. Hoe dan ook, wij
hebben er alleen gegeten en gefietst. Onderweg waren er wel meer merkwaardige
gemeentenamen, zoals Le Sac, Mars en een naam die ik niet mag typen, want er
zijn er al voor minder ontslagen bij de BBC, laat staan wat dat hier zou
betekenen. Wedden dat ze die dorpsnaam binnenkort zullen aanpassen?
Vandaag moest er ook geschiedenis in het verslag zitten (opdracht van de
organisator). Dat komt goed uit, want we reden een tijdje op de Richard
Leeuwenhart-route. Voor meer uitleg passen we een geheel journalistiek,
wetenschapelijk en onderwijskundig verantwoorde manier toe: zie Wikipedia.
Ondertussen zijn we aanbeland in Sainte Foy la Grande, nog zo’n oude gemeente
met vele nauwe straten. Niet ver hiervandaan stroomt de Dordogne. De kayakken en
kano’s liggen daar op ons te wachten, maar niemand wil er naartoe. Omdat er
morgen een rit van 206 km op het programma staat? Goed, ik moet afsluiten, want
mijn recuperatiedrank zou klaar staan. Met schuim op. Dat mag wel na een rit in
temperaturen tot zo’n 30 graden. Dinsdag 3 juni 2014: Sainte Foy la
Grande – Maslacq 210 km
Precies halverwege de rit stond de steen er met het opschrift: Santiago de
Compostelle 1000 km. Het eerste teken van de pelgrimsweg. Dat betekent ook dat
we halfweg zijn. Na een rit van 210 km staan er nu al meer dan 1100 km op de
teller. Lange rit en er werd voorzichtig begonnen. Afwachten? Schrik van de
afstand en van de komende, veel steilere ritten? Later ging het tempo wel hoger,
zodat we afklokten met een gemiddelde van 27 km per uur. Het parcours gaf zowat
alles: eerst de wijngaarden van de Bordeaux, rustig golvend met af en toe een
nijdig knikje. Voor de liefhebbers van de Franse aardrijkskunde: we reden Lot et
Garonne binnen. De rivier Garonne zouden we later op de dag oversteken. Na de druiven kwamen de bossen van de Landes. Vrij vlak, lange rechte wegen
met nauwelijks verkeer, nawelijks dorpen en nauwelijks mensen. Saai dus, maar
het ging wel vooruit. Wie dacht dat het saai bleef, zou nog raar opkijken. Het
venijn zat immers in de staart (wat dacht je?). Op en af, de ene keer wat meer
op dan af. Met percentages tot 15% zaten er ook wel pittige hellingen tussen.
Morgen wacht trouwens de oversteek naar Spanje, jawel, met wat ‘cols’ uit de
Pyreneeën (neen, de echt hoge Pyreneeën laten we links liggen, we rijden
richting Pamplona). Vandaag noteerden we alvast 1748 hoogtemeters (al meer dan
9200 hoogtemeters in totaal). Morgen wachten er heel wat meer hoogrtemeters en
volgens het weerbericht jammer genoeg ook de eerste regen. Echt saai had het nochtans niet moeten zijn. We reden immers ook door de Bas
Armagnac. Zeg nu zelf, met een paar glaasjes Armagnac… Maar neen, weer geen
liefhebbers om eens te stoppen. Wat een groep. Je rijdt voorbij de lekkerste
zaken, maar zij blijven trappen en praten over fietsen. Je moet ze ook goed in
de gaten houden. Plots gaan ze een finale rijden en dan zie je dat er vier
ploegmaten van Casino Knokke bij zitten, die het spel professioneel spelen.
Casino Knokke, zouden we eens geen uitnodiging krijgen? Ja, om te komen
meerijden met de wielertoeristen die er elke dag, winter en zomer, vertrekken.
Dat kregen we als antwoord, maar dat was niet bepaald het verhoopte antwoord. Je
merkt het, pelgrim zijn naar Santiago de Compostela is echt geen
lachertje. Woensdag 4 juni 2014: Maslacq –
Puente La Reina 176 km Eén enkel onderwerp deze morgen: het regent. Wat? Voor één van de zwaarste
ritten? Jawel, meteen een baaldag voor heel wat deelnemers. Wat moeten we
aantrekken? Wat is te weinig, wat is te veel? We zouden het later op de dag
ondervinden. Eerst de nuchtere gegevens: een rit van 176 km met 3215
hoogtemeters. Bovendien dus: nat van bij het begin (we hebben ons nu nog
enigszins beleefd proberen uit te drukken, er werd wel wat anders gezegd,
gemompeld, gemurmeld,…). En koud. Koud, uw verslaggever zelf voelde zich na 100
km ongeveer bevroren. Oké dan, bij een bevoorrading gebruikgemaakt van nieuwe,
droge kleren: met wintervest, winterhandschoenen en regenjas erbovenop. Dat
heeft hij ook gevoeld: in het bergop rijden was het telkens verwoed proberen om
de ritsen open te krijgen, in het afdalen was het telkens alles dicht. Na de
zoveelste bevoorrading telde hij zes lagen kledij en nog was hij aan het
bibberen. Tot Pamplona, waar de temperatuur de hoogte inschoot naar 16 graden en
het plots veel te warm werd. Geen probleem, toch al kou genoeg gehad? Dat dacht
je maar, daarna volgde nog een ferme klim naar het hotel en weer maar proberen
de ritsen open te trekken. Je merkt het: het leven van een wielerpelgrim is niet bepaald rozengeur en
maneschijn. Doe maar eens de route tussen Maslacq en Puente La Reina. We spreken
elkaar daarna. Om maar een idee te geven: er zat onder meer (onder meer, met de
klemton op veel meer) een beklimming van zo’n 26 km in. De Col Ibaneta. Goed, ik
hoor het je al zeggen: dat is nauwelijks boven de 1000 meter. Klopt, maar wel
lang en geregeld bijzonder steil. Je moet ook eens de kleinere proberen, die
nauwelijks op ons rittenschema stonden, zoals de Col Gamia. Die zit boordevol
met stroken van 15% klimpercentage. Nota bene in de regen. Je moet zo’n
“colletjes” dan ook nog afdalen. Hoeveel remblokjes zijn er vandaag weggesleten?
Voor de liefhebbers: er stonden ook nog de Col D’Osquich en de Erro op het
programma. Maar tussendoor mocht ook niet onderschat worden. Hier en daar steeg
het percentage boven 15%.
Het belangrijkste nieuws van de dag (ja, goed, na de regen en de kou en de
beklimmingen en de afdalingen) is wel dat we Spanje binnengereden zijn. Van
Frans Baskenland naar Spaans Baskenland, het échte, en dat merk je. In Frankrijk
zijn de borden al wel tweetalig, maar nog lang niet allemaal. Het lijkt verdacht
veel op faciliteitengemeenten in België: het hangt dan van de lokale politiek af
in hoeverre de faciliteiten zichtbaar zijn. Eenmaal de Spaanse grens over,
verandert dat helemaal. De tweetaligheid is algemeen en als er al eens één taal
is, is het Baskisch. Niets van te begrijpen overigens, moeilijk aan te leren
taal. De Basken zelf zijn er fier op, getuige de Baskische vlaggen aan huizen en
winkels. We zijn ook twee Spaanse vlaggen gepasseerd. Maar die stonden bij een
ministerie van Binnenlndse Zaken en een kazerne, allebei omringd door een forse
betonnen muur en stalen toegangspoorten. Met vangrails en parkeerverbod voor de
deur. Spanje en Baskenland, het is geen liefde.
Maar we mogen hier niet te veel politiek geladen onderwerpen naar voren
schuiven (alweer, orders van de organisator). Terug naar de rit dan maar. Weet
je wat je zoal in deze aanloop van de Pyreneeën tegenkomt. In een klim botsten
we bijna op een koe op de weg, in de afdaling stonden er drie paarden op de weg
en wat verder ook nog een hondje). Dan denk je al gauw : wat zal het volgende
beest zijn? Belanden we na deze afdeling misschien in een dierentuin? Ik heb
beneden aan de berg alleen maar een deel van de al gearriveerde groep
teruggevonden. De ezels stonden daar ook, keurig in de weide.
Wat veel goedmaakte vandaag: een prima hotel met als avondeten een buffet.
Keuze tussen spaghetti en… frieten met vis, ribbetjes en nog al wat meer.
Sommigen konden niet kiezen en gingen dan maar voor de hele kaart. Dit hotel,
Hôtel Jukue, biedt ook wel een andere formule aan: in de kelderverdieping kunnen
pelgrims naar Compostela overnachten in zalen en ze hebben er een wasserette en
keuken ter beschikking, waar ze zelf hun potje kunnen koken. Even gaan kijken en
daar vonden we zowel fietsers als wandelaars, die er gemoedelijk vebroedereden
en verzusterden. Pelgrims naar Santiago de Compostella, er zitten precies niet
veel “gewone” tussen… Wa Donderdag 5 juni 2014: Puente La
Reina – Burgos 188 km
Gisteren bevonden we ons in een kletsnatte koelkast, vandaag peddelden we
door een kurkdroge bakoven. Als je ’t mij vraagt, liever de zon hoog aan de
hemel. We reden 188 km, wat dan weer wel niet altijd meevalt in de hitte. Maar
goed, we mogen niet mopperen, anders doe je zo’n gekke reis niet. Vandaag duurde
de rit wel langer dan lang. Er was een paar keer oponthoud. Enkele lekke banden,
bij dezelfde persoon dan nog, tot hij lek valt pal tegenover een fietsenmaker.
Toch eens die velg en vooral dat lint daarin herstellen. Het bleek dan nog een
goede fietsenmaker ook, want hij kon iemand helpen die al heel wat dagen met
zijn versnellingsapparaat sukkelde. Een eerste poging bij een vermeende
fietsenmaker in Frankrijk leverde niets op, maar deze Spanjaard wist wel van
wanten en wilde het nog herstellen ook. Sindsdien rijdt die man met een wel erg
brede smile rond. Zo’n toeval, net iemand plat gevallen op die plaats, hoe noem
je dat? Even nadenken, vergeet niet dat we pelgrims zijn. Oké? Vul nu zelf in.
Er zijn er echter die nog veel heiliger zijn dan wij. Zo kwamen we een groep
collega-wielertoeristen-pelgrims uit Italië tegen. Zij rijden naar Lourdes,
Santiago de Compostela en Fatima. Daar kunnen wij niet tegenop. Er waren nog meer zaken die voor oponthoud zorgden. Bijvoorbeeld een “puente
romantica”, een romaans bruggetje dat een symbool is op de pelgrimsroute. Zo’n
20 km verder stopten we zowaar bij een wijnfontein of wijnbron. Nu ja, een kraan
waar wijn uitkomt in plaats van water. Goed, wie dit verslag al enkele dagen
volgt, weet dat ondergetekende wel eens klaagt en jammert en zaagt dat we aan al
dat lekkers voorbij rijden. Nu zorgt de organisator eindelijk, eindelijk voor
een stop en ondergetekende heeft zijn drinkbus daar niet gevuld. ’t Was dan ook
nog niet eens 9.30 uur. El ak heet. Dan wijn drinken? Vanavond, vanavond dan
maar, zeker?
Over ’s avonds gesproken. Gisteren hadden we als hoofdgerecht de keuze tussen
friet met vlees of vis en spaghetti bolognaise (of iets dat erop lijkt ’t was
alleszins pasta). Het was het een of het ander. Weet wat je zo’n bende
wielertoeristen dan kiest? Het een én het andere. Smakelijk. (Vergeef het ons,
we hadden honger, we haden overdag een wafel te weinig gekregen, normaal zijn er
dat ongeveer zes en gisteren maar vijf plus al dat andere zoiets…).
Wielertoeristen, een hongerig volkje…
Het schoot niet echt grandioos op vandaag. We wezen de hitte en de vele
klimmetjes aan als oorzaak, maar niemand wil natuurlijk toegeven dat ook de
vermoeidheid nu en dan, zo heel nu en dan een beetje toeslaat. Je merkt het, ik
moet nu voorzichtig zijn, want het gaat om wielertoeristen. Ken je dat,
wielertoeristen? Terwijl ik dit typ, vliegen ze elkaar in de haren (al hebben
sommigen er niet zo echt veel meer, die helm, heé – of zou dat andere oorzaken
hebben, laten we daar vooral niet op ingaan?) over de hoogtemeters van vandaag
ging de verhitte discussie (nog wat heter). Ik zal gewoon de uitersten doorgeven
(uit veiligheidsoverwegingen): tussen 2400 en 2600 hoogtemeters. Als je ‘t mij
vraagt, ’t was gewoon puffen, stampen en nog meer trappen.
We zitten nu duidelijk op de weg van de pelgrims. Ze zijn er in alle
leeftijden, alle geslachten, alle maten, tal van nationaliteiten en in diverse
hoedanigheid. Daarmee bedoel ik: wielertoeristen, fietsers met bagage en
wandelaars, zeg maar trekkers. Alle hebben ze zo hun eigen wegen. Vandaag liepen
de wegen van de wandelaars geregeld parallel met onze weg, zodat we heel wat
keren ‘ola’ hebben mogen zeggen (’t zal mooi zijn als ik thuis geraak: ola in
plaats van hallo, ’t kan zijn dat ze me een Magnum geven). Hoe dan ook, in
vergelijking met de bepakte fietsers en trekkers, zijn wij salonpelgrims.
Watjes. Maar zeg dat niet voort, ’t is hier sowieso al afzien bij de beesten.
Bij de beesten? Jawel, vandaag waren die beestjes vooral niet tijdig over de weg
geraakt: slangen in alle maten en zelfs iets dat verdacht veel op een das
gelijkt. Wil iemand eens opzoeken of dat wel waar kan zijn in deze streken van
noordelijk Spanje? De ooievaars leefden wel. Gelukkig maar, zij hebben nog veel
werk om de baby’s rond te brengen. Ook enkele valken (of iets dat erop lijkt, we
hebben hier geen gediplomeerde vogelaar in de groep) wiekten boven de hete
velden. Het kan dan ook geen toeval zijn dat er in een gracht langs de weg een
of ander skelet lag. Toch geen pelegrino die te lang in de zon geweest was?
Ondertussen zijn we de streken van de kleine bevallige kerkjes gepasseerd, nu
worden ze robuuster, mooi in natuursteen en romaans van aard. We hebben er zelfs
eentje gezien dat uitgehouwen was in de rotsen. Het landschap was gevarieerd. We
reden de Rioja binnen en dat betekent dat er her en der weidse wijngaarden te
bewonderen waren. Maar ook de gerst is hier al tijp, zodat ook de San Miguel
gebrouwen kan worden. ’t Kan niet altijd Bavik zijn…
Het landschap? Op en af. Op is vermoeiend en af is soms angstwekkend. Mooi en
woest en woest mooi, dat wel. We passeerden vandaag vooral landschappen die aan
andere oorden deden denken. Zoals de “white cliffs of Dover” (mooie rotsen op de
zijkant), Toscaanse heuvels, bezaaid met hier en daar een verloren dorp en
zowaar ook groezelioge oorden die deden denken aan de Far West. Je ziet dat de
Spanjaarden hun erfenis ook nagelaten hebben in het westen van de VS. We reden
zelfs voorbij een apartementsblok dat San Francisco heet, zo zie je maar.
Het strafste onderweg is misschien nog wel dat een metrostel ons drie keer
voorbij reed. Dat stond wel op een vrachtwagen. Dat was het minst leuke deel van
de route vandaag: kilometerslang langs een druk bereden weg, blijkbaar omdat er
werken waren op de autweg en al die vrachtwagens nu elders hun toevlucht
zochten. Of vermijden ze gewoon de “péage”?
We hebben nu ongeveer 1500 km gefietst. Morgen? Dan proberen we weer een heel
eind verder te geraken…
Velotour is en blijft wel top, een aanrader. Vrijdag 6 juni 2014: Burgos -
Sahagun 152 km Weer moeten we dit verslag beginnen met het weer. Dit keer staat alles in het
teken van de wind. Geen gewone wind, niet zomaar wat wind, maar wind die op kop
en vooral in de zijkant duwde. Wat aangekondigd werd als een dagje om te
recupereren tussen het zware werk door, werd een rit waarin het constant vechten
was tegen de beukende wind. “Recuperatiedag” bij de pelgrims van Velotour, dat
betekent een rit van “slechts” 152 km. Let op de aanhalingstekens. Er zijn er
hier die dat in België niet al te dikwijls rijden en hier is dat dan een dagje
tussendoor.
Gelukkig zaten er enkele fraaie zichten, monumenten en landschappen in he
parcous. De eerste bevoorrading was er zo eentje: bij de ruïnes van het klooster
van San Anton. Nee, niet “der Anton”, maar San Anton, dat is een wereld van
verschil, geloof me. De schnaps was ver weg. Het kolossale portaal van de kerk,
kathedraal waardig, staat er nog (zelfs nog nadat wij er gepasseerd zijn).
De lunch (vandaag broodjes met kaas, ham en tomaat – of voor moeilijke mensen
alleen met ham en tomaat) kwam er bij de kerk van San Pedro in Fromista. Op de
toren nestelen ooievaars (zoals op wel meer plaatsen in deze omgeving) . De
kerk, vrij duister, maar met schatten van beeldhouwwerk en schilderijen binnenin
(en zelfs iconen en middeleeuwse handschriften in een museum bij de kerk) staat
er al overeind sinds de vijftiende eeuw. Op het plein ervoor staan kort gehouden
platanen, die waarschijnlijk niet zo oud worden. We rijden ondertussen door Castilla y Leon. Op de borden staat er telkens bij
“Junta de Castilla y Leon”. Met de huidige koningskwestie in Spanje zullen we
maar geen grapjes maken over “junta”. Ze hebben hier immers een traditie…
Wat we vandaag nog onthouden? We zijn gezandstraald door de aanhoudende wind.
Zelfs de schaarse dorpen staan hier krom gebogen over de vlakten, alsof ze zich
bukken voor de wind. Met hun nauwe steegjes lijkt het wel of de huizen zich al
evengoed uit de wind proberen te zetten als de passerende wielertoeristen. We
mogen hier geen namen noemen, maar ondergetekende heeft vandaag vooral voor zich
“Wilier Izoard” op een fiets zien staan en als hij zich oprichtte, was dat
“Casino Knokke”. Met dank. En een tip voor wie door de immense graanvelden van
Castilla y Leon komt fietsen: laat de wielen met hoge velgen thuis.
Groeten vanuit Hotel La Condorniz, tussen de pelgrims (vandaag zelfs een
pelgrim met grote rugzak op skeelers ontmoet). Morgen staat er weer meer klimmen
op het programma (en, jawel, veel wind).
Zaterdag 7 juni 2014: Sahagun –
Ponferrada 158 km
Zo nat, zo koud, maar niet zo alleen. Ik geef het toe, het is een wat
miserabele verwijzing naar een stokoude schlager, maar het vertrek vandaag was
dan ook miserabel. Koud en nat. Het goede nieuws: toch al minder wind dan
gisteren en na een uur kwam de zon erdoor. Eerst schuchter, later wat gemeender,
maar echt warm werd het niet. Nog heel even over de wind gisteren: toen ik bij
een bevoorrading van mijn fiets stapte, was het goed dat ik hem stevig vast had,
de wind tilde die bijna op – en ik was niet bepaald de enige die dat voelde.
De rit vandaag gaat echter niet de geschiedenis in door de wisselende
weersomstandigheden en zelfs niet eens door de forse klim naar het beroemde
kruis in Foncebadon. Dat betekent 20 km klimmen, waarvan de laatste 10 km enkele
pittige stroken bevatten. Volgens sommigen 12%, volgens anderen 14% klimmen.
Voor de afdaling waren we gewaarschuwd: steil, een slecht wegdek en als
verrassing dwars door een dorp, door een heel nauwe straat met de goot in het
midden. De echte verrassing kwam nog enkele kilometers verder. Politie. We
mochten niet meer verder, omdat er een autorally bezig was. Dan wachten we wel
even. Dat wordt wel 8 uur vanavond, antwoordde de politieman. Het alternatief:
een wendelwegje door de bergen, eerst weer bergop, dan steil naar het dorpje in
de vallei. Na een tijdje zaten alleen nog de echte Sven Nijs-gelijken op de
fiets. Voor de anderen werd het een moeizame wandeling (wandel maar eens met
fietsschoenen op een steil pad, dat bezaaid ligt met stenen, kuilen, zand, weer
putten en stenen in alle maten). Je ziet het, Velotour brengt echt wel avontuur.
Deze extra expeditie was zelfs in de prijs inbegrepen. (Over “in de prijs
inbegrepen” hebben we trouwens geen klachten – je ziet het, ik blijf vriendelijk
voor mijn organisatoren, af en toe wat reclame.)
Eerder op de dag al hadden we een bevoorrading in Valencia. Echt waar, maar
dan wel Valencia de Don Juan. Dat roept allerhande bedenkingen of gevoelens op,
die Don Juan, maar ik denk dat de Don Juans in de groep ook een beetje moe aan
het worden zijn. Nochtans blijven de ooievaars hun best doen, ze nestelen op
kerken en de hoogste gebouwen. Bij de lunch (pasta met worstjes, pesto en
groenten, wat dacht je?) waren we al voorbij de beroemde brug van Astorga, de
zigzagbrug waar ale pelgrims over stapen, wij dan met de fiets er tussenin.
Ondertussen krijgen we een beeld van Noord-Spanje. Veel graan, zeer veel
graanvelden en eindeloze wegen met pelgrims. Rijkdom zie je hier zelden of niet
geëtaleerd. Wel veel bordjes ‘se vende’ bij huizen en boerderijen. Onmiskenbaar
heeft de crisis hard toegeslagen. Ook de doorsnee auto is hier ouder en
goedkoper en kaduuker dan de doorsnee auto in België. Je passeert een herder met
een bepakte ezel en een kudde schapen, stoffige dorpjes, ’t was vandaag weer
vooral veld-veld-veld. Maar bij het kruis van Foncebadon zie je na het dal de
bergen een fiks stuk hoger rijzen, met sneeuw op de toppen en flanken. Jawel,
Noord-Spanje is niet bepaald een warme streek… We overnachten in Ponferrado, vlabij de aankomst van het wereldkampioenschap
dit jaar. De stad zelf is vrij vlak, maar in de onmiddellijk omgeving wachten
tal van kuitenbijters. Wie kan die aan? Morgen wordt het de laatste lange rit,
maar wel nog een bijzonder stevige met alweer een lange klim, gevolgd door
talloze bulten in het profiel. Het blijft trappen, sleuren, duwen. Velotour,
jawel, het blijft een avontuur. Zondag 8 juni 2014: Ponferrada –
Arzua 176 km
Gisteren kregen we het eerste uur regen, vandaag het laatste uur. Als je ’t
mij vraagt, ik verkies het laatste. Zoals aangekondigd, is deze laatste lange
rit van ons traject ook één van de lastigste. Na 30 km begon de klim al naar de
Alto de Polo, zo’n 1300 meter hoog. Wel een gestage klim, 5 tot 9% steil en
vooral lang. Daarmee was het niet afgelopen, de meer dan 100 km daarna was het
alsof we op een uitvergrote kermisattractie zaten: op en af, de ene keer al wat
steiler en langer dan de andere. We registreerden meer dan 2750
hoogtemeters.
Hier en daar een beetje gemopper gehoord? Aha, dat betekent dat de
vermoeidheid zich meer en meer laat voelen. Zal wel, we hebben nu immers bijna
de kaap van 2000 km gerond. Dat is voor morgen. Er staan amper 50 km op het
programma. Een ereronde of veredeld criterium? Geen sprake van. Dit is de Tour
de France niet, dit is een pelgrimsweg: dat betekent dat het ook morgen klimmen
blijft. Zelfs stevig. We krijgen een spervuur van klimmetjes en klimmen, tot
boven de 15%. Daarna wacht Santiago de Compostela…
Wat hebben we nu geleerd op deze tocht? Ten eerste hier en daar een extra
woordje van de talen van de regio’s waar we doorheen trokken, al viel dat met
het Baskisch niet zo mee (niet bijster veel van te snappen). Ook het Westvlaams
blijft voor problemen zorgen. Jawel, nogal wat Westvlamingen in de groep en
probeer die taal maar eens volledig te verstaan. Als er dan nog veel wind staat
onderweg, verloopt zo’n gesprek niet altijd even vlot. Qué? Qué?
Wat onthouden we nog? Zeer weinig wielertoeristen gezien onderweg. Alleen de
laatste dagen passeerden we uiteraard ook de vele pelgrims op hun zwaar bepakte
fietsen en mountainbikes. Respect, zo heet dat dan (maar welgemeend, respect).
Maar lokale wielertoeristen bleven zeldzaam. Frankrijk en Spanje zijn toch ook
wielergekke landen?
De volgende les: een landschap als vandaag is dikwijls prachtig, de dorpjes
zijn schilderachtig en hier en daar een middeleeuws klooster of nog een oud
dorpje: dat fleurt de pelgrim op, ook de fietsende pelgrim. Maar we vergeten ook
de eindeloze wegen door de bossen en velden niet. Een pelgrim moet er allemaal
tegen kunnen.
Wat nog? Zeg nooit dat er geen kloeke auto’s in een regio rijden. Gisteren
geschreven, vandaag leek het wel of dat bericht in het Spaans vertaald is, en dat
al die Spanjaarden even ons ongelijk wilden komen tonen: want er reden nog nooit
zoveel auto’s van merken als Mercdes en BMW voorbij. Omdat het zondag is? Of
omdat Galicia, waar we doorheen reden, rijker is?
Ook geleerd in Spanje: zowat elke provincie wil hier autonomie, zo lijkt het
wel. We dachten alleen aan Baskenland en Catalonië, maar ook de anderen sparen
de graffiti en andere opschriften niet over hun streven naar autonomie. Oei oei,
nu komen we in politiek vaarwater en dat zullen we maar vlug verlaten. Met de
regeringsvorming in België…
Morgen de laatste loodjes… Dan is het nu het moment om iedereen te bedanken.
Neen, geen namen, maar iedereen weet wel wat hij/zij gedaan heeft en hoe hij/zij
de groep geholpen heeft. Ook oprecht dank aan de organisator. Hoewel, zouden we
dat wel doen? Weet hij wel hoeveel wij hebben “afgezien”? Dat betekent ook dat
er morgen niet meteen een verslag volgt. Hou deze blog wel nog wat langer in de
gaten. Er kan nog wat op komst zijn… Groeten vanuit Hotel Suiza in
Arzua. Maandag 9 juni 2014: Arzua –
Santiago de Compostela 58 km (tot luchthaven 70 km)& Donderdag 29 mei – maandag 9 juni
2014: Harelbeke – Santiago de Compostela 2040 km (tot de luchthaven 2052 km) Opstaan voor
de laatste rit van de befaamde pelgrimsweg, een korte maar nijdige rit met veel
op en af, een parcours met ettelijke keren iets dat verdacht veel gelijkt op de
Bosberg erin (gelukkig telkens op asfalt), een enkele keer al eens een geasfalteerde
Taaienberg en voor het overige tal van heuvels die niet zouden misstaan in een
Ronde van Vlaanderen. (Een tip voor een Ronde van Compostela?) Gelukkig zouden
het op deze laatste dag niet eens 50 km worden. Dat moest nog haalbaar zijn.
Meer nog, bij het vertrek was het zelfs droog. Beetje fris, maar de temperatuur
zou vlug stijgen (of kwam dat door het klimwerk?). Bij het begin lagen de wegen
weliswaar nog nat en de wolken dreigden, maar we zouden de hele dag van regen
gespaard blijven. En toch. Consternatie
bij het vertrek. Paniek? Niet echt, maar de verschillende gps’en wijzen
verschillende richtingen uit. Bij de ritten van boven de 170 en zelfs boven de
200 km was dat allemaal geen probleem, maar voor deze rit is er al meteen
discussie over het parcours bij het vertrek. Via heuse democratische (maar niet
geheime) stemming hebben we dan maar beslist dat we de makkelijkste route
zouden nemen. Daar zou niets boven de 10% klimmen in zitten. Zijn de helden
moe? Gevaarlijke vraag, ik corrigeer: zijn de helden een beetje moe? Een zeer
klein beetje moe? Misschien? Heel misschien? Dat laatste kunnen ze nog wel
toegeven. Soms zit het in de vraagstelling om een vriendelijk antwoord te krijgen. Die
“gemakkelijke” weg was nog nooit verreden en enkele kilometers verder en begon
met een lange “loper”, zo’n typische klim die een beetje geselt zonder in het
begin iemand in het rood te jagen, maar op de duur toch de hele groep uit
elkaar ranselt. Dan, plots, blijkt de weg vrolijk vlak verder te gaan via de…
autostrade. Alweer consternatie alom. Moeten we nu echt weer naar beneden en
dan toch die nauwe, bultige wegen met de opeenvolging van kuitenbijters op?
Jawel, geen lievemoederen aan, tenzij iemand zin heeft om door de guardia civil
van de autostrade geplukt te worden. Daarmee
weten onze opvolgers het: er is geen ontsnappen mogelijk aan die kwellende klimmetjes
de laatste dag. Voor ons werd het zo ook geen verhoopte 48 km, maar wel 58
kilometer naar de kathedraal van Santiago de Compostela. Dat is zelfs
letterlijk klimmen tot zowat de laatste meters. Ook de laatste kilometer (ja,
er hangen echt rode driehoeken, maar die zullen hier wel een andere betekenis
hebben, het is trouwens een hele rij driehoeken) blijft het klimmen. Nog een
moeizame plaveiweg van 14% steil, zigzaggend tussen de pelgrims te voet, op
mountainbike, met de zwaar bepakte fiets of een zeldzame groep met racefietsen
en nog tal van andere toeristen en inwoners, het is daar sleuren, duwen,
balanceren tussen al dat gewriemel. Een mierennest kruipt omhoog. Dan volgen
nog twee trappen en daar speelt de doedelzak. Het klinkt als een welkom voor
elke pelgrim die de poort naar het kathedraalsplein doorkomt. Echt waar, we
zijn er! Alle twijfels, alle vermoeidheid, alle inspanningen worden naar de
achtergrond geduwd. Later
volgden nog ongeveer 12 km naar de luchthaven. Jawel, met nog enkele hellingen.
Daarmee kwam de kilometerteller op 2040 km tot de kathedraal en 2052 km tot de
luchthaven. Op Facebook of blogs kan je afwijkende kilometers vinden, maar we
houden het hier bij de eveneens democratisch tot stand gekomen middenweg tussen
de diverse gps’en. Een mens moet de kerk wat in het midden houden (zeker in
Compostela). Ook het extra deel van het wereldkampioenschap-parcours in
Ponferrada (dat later dit jaar plaatsvindt) is er uiteraard niet bijgeteld. Ook
mensen die meer dan eens een rondpunt helemaal rond gereden hebben (al dan niet
opzettelijk), zullen meer kilometers tellen. In Santiago de
Compostela haalden we ook onze laatste stempel van de route. Dat deden we in
een hotel, waar dat meteen gegeven werd. Wie het officieel wil, krijgt er een
mooie oorkonde bij, maar dan moet je voor je vertrekt in België eerst wel het
lidmaatschap aanvragen van het Compostelagenootschap. Alle informatie daarover
vindt u op www.compostelagenootschap.be. Gelovig of
niet, vroom of niet, laat de kans zeker niet voorbij gaan om de kathedraal te
bezoeken. Een massieve, duistere kerk die in 1188 afgewerkt werd, pas in 1211
ingewijd werd en waar evengoed al in de elfde eeuw gebouwd werd, vandaar dat er
verschillende datums in omloop zijn. Vele eeuwen later volgden dan weer
aanpassingen en werd er bijgebouwd, zodat architecten en kunstliefhebbers nu
hun hart kunnen ophalen aan het vertellen over de vele stijlen. Je ziet het,
niet alleen wielertoeristen worstelen wel eens om de cijfers op één lijn te
krijgen. Ook historici zijn het niet altijd eens met elkaar of plakken niet
altijd dezelfde datum op een kroniek. De kerk
staat waar het graf van de apostel Jakobus gevonden werd. Een beetje vreemd dat
dit zo ver van het toenmalige Palestina gebeurde, maar goed, de sterren zouden
het aangewezen hebben aan een herder, laat ons er vooral niet over redetwisten.
Wil je er alles over weten? Er bestaan talloze boeken, reisgidsen en websites,
waarvan sommige alles tot in de details uitleggen. Ze vertellen ook alles over
de vele prachtige gebouwen onderweg en uiteraard over de beroemde botufumeiro,
het grote wierookvat dat op bepaalde dagen door de kathedraal geslingerd wordt.
Rond de kathedraal is het Scherpenheuvel in het kwadraat: allerhande kramen en
shops met sint-jacobsschelpen, sleutelhangers en andere souvenirs. De sint-jakobsschelp
is het symbool van de heilige Jakob of Jacobus. Inderdaad, het gaat om de
begeerde en ook niet bepaald om zijn heiligheid bekend staande “coquille
Saint-Jacques”. Ze is ook nog bekend als het merkteken van oliemaatschappij
Shell, maar daar bevindt de sluiting van de schelp zich onderaan, terwijl de
pelgrims ze met de sluiting naar boven dragen. Geen reclame. Jawel, ook de
eethuizen in alle formaten, rangen en standen duiken er op. En bars. Overdreven
heilig gaat het er niet bepaald aan toe, Santiago de Compostela is duidelijk het
Vaticaan niet. Wielertoeristen hoeven zelf ook niet heiliger te zijn dan de
paus. Oei oei, iets verkeerd gezegd? Neen, er waren geen klachten over de
groep. De ene is wat sterker dan de andere (of veel sterker dan de andere),
bergop en bergaf zoekt ieder zo zijn eigen ritme en snelheid, maar bij wind en
vlagen sluit dat geheel zich perfect om iedereen mee te krijgen. Het is een
organisatie binnenin de groep van 16 deelnemers die spontaan ontstaat. Die 16
moeten nu even bekomen en ook afkicken van hun dagelijkse routine. Uiteindelijk
gaat het op zo’n reis elke dag om ontbijt – fietsen – bevoorradingen –
installeren in het hotel – avondmaal – slapen – en uiteraard keurig op tijd
elke avond de recuperatiedrank, die voor iedereen zo wel wat anders betekent,
er circuleerden zelfs recuperatiedranken met de naam Bavik, vreemde naam voor
zo’n drank, wel vitaminerijk, naar het schijnt. (’t Is van horen vertellen,
hoor.) In naam van
alle deelnemers wil ik tot slot organisator-begeleider Stephan Dierick en zijn
hele entourage van Velotour (ook de organisatie van thuis uit, de meerijdende
mecanicien, alle extra helpers,…) welgemeend bedanken. In zo’n organisatie moet
alles stipt gebeuren om steeds de meeste kans te hebben om het doel te
bereiken. Ondanks dat duidelijke doel, gaat het er warm en familiaal aan toe.
Jawel, we kunnen ook vriendelijk zijn, want we moeten onze fiets nog
terugkrijgen. De fietsen keren immers terug in de vrachtwagen, terwijl wij al
na enkele uren in het vliegtuig terug in Zaventem stonden. Maar goed, we menen
het echt wel met die dankwoorden. Meer nog, we durven zelfs toegeven dat we
goed moe zijn. Het was echt wel zwaarder dan we dachten. Niet belabberd moe,
wel goed moe. Tevreden moe, zoiets. Zeer tevreden moe zelfs, bestaat zoiets? Dat
maakt het grote verschil. Ook nog een speciaal woord van dank aan alle mensen
die foto’s genomen hebben. Neem zeker een kijkje op de website. Van hieruit: dankjewel
aan deelnemers en organisatoren!